Op donderdagavond 25 juni 2009 stond de wereld even stil. In elk mensenbrein staat het moment geëtst van de berichtgeving over de dood van Michael Jackson. Nieuws over het heengaan van een massa-idool is blijvend gekoppeld aan een specifieke entourage. Jaren later weten we nog wat we aanhadden, wat we deden, of gingen doen, waar we waren en met wie we daar waren. Zo ging dat ook bij de bekendmaking van de moord op JFK, de hartstilstand van Elvis en van het fatale auto-ongeluk van Lady Di.
Michaels fans rouwen. De wereld rouwt. Toen hij nog leefde had je commentaar op hem. Maar nu hij dood is, rouw je ook. Zijn muziek was niet jouw stijl, maar nu hij dood is, zet je zijn cd op, of, als je er geen hebt, koop je er vandaag nog één. Veroordelingen keren 180 graden om in respect. Hij was geen pedo, nee, hij doneerde zijn fortuin aan kindertehuizen en minderbedeelden, weet je nu.
Heel treffend is het voorbeeld van de lerares Engels uit Leiden. Afgelopen maart had ze haar zinnen gezet op een huis in een piepklein gehucht ergens in de Ardennen. Je kon het amper een gehucht noemen: tussen weilanden met koeien stond een constellatie van drie huizen, een kapelletje en een boerderij.
De lerares, overdag werkend tussen luidruchtige kinderen en de herrie van hun muziek, wilde wonen in rust. Hier, waar alleen wat kippen kakelden, zou ze die zeker vinden.
Toen we de woning bezichtigden, richtte ze die, al lopend door de vertrekken, naar eigen smaak in. In gedachten had ze het huis al gekocht. Maar toen we op de verdieping kwamen en de deur van de eerste slaapkamer openden, twijfelde ze plots. En op het moment dat we de tweede slaapkamer binnengingen maakte ze aanstalten het huis te ontvluchten om er nimmer weer te keren. De schrik sloeg haar om het hart.
Beide slaapkamers van gelijke afmeting waren identiek gedecoreerd. Van uithoek tot uithoek beplakt met fotobehang. Bij de deur hing een bedieningspaneeltje om dertien van de grote grijze vloertegels aan te lichten.
Als je met de deur dicht in de kamer stond, leek het of je één werd met ‘the King of Pop’. Hij stond geleund tegen een bakstenen muur en keek je aan met zachtaardige grote bruine ogen alsof hij wilde zeggen dat het allemaal wel goed zou komen. Gekeerd naar de andere muur smolt je samen met een groep van veertig levensgroot afgebeelde dansers. Vanuit een loods kwamen ze op je af. Met gebogen knieën en laag naar voren gestoken bovenlichamen keken hun geschminkte gezichten de kamer in. Het plafond was een lichtblauwe hemel. Hier en daar een wolkje. Peter Pan vloog ertussen en draaide kringetjes met een stafje dat sterretjes naliet om je in slaap te toveren. Ik ging ervan uit mijn dak, maar de lerares vond het helemaal niks.
“Afschuwelijk hoe die Michael Jackson op je afkomt!”, riep ze vol afkeer, toen we de trap afliepen. Vanuit de hal blikte ze nog even naar de woonkamer, hield stil, liep de woonkamer binnen, keek naar buiten, zag hoe de kippen vreedzaam graan pikten en zei: “Ach, mevrouw, waar maak ik me druk over? Het huis bevalt me en dat behang trek ik wel van de muren. Dan saus ik ze gewoon roomwit.”
Ze verhuisde in het weekeind van 20 juni. Een week later bracht ik haar een bezoek om te weten of de verhuizing goed was verlopen.
Al snel nam ze me mee naar boven. Afgestoomde behangkrullen kraakten onder onze schoenen. De muren van het traphuis waren al kaal. Ze opende de deur van een van de slaapkamers. Vanaf het plafond tot een halve meter boven de plint trokken twee crèmekleurige banen sporen door de afbeelding. Eén door het gezicht van de legende en één door de bakstenen waar hij tegen aangeleund stond. De grote lappen papier hingen tot op de tegelvloer.
“Wat denkt u, kan ik die schade nog herstellen?”, vroeg ze treurig. “Het was wel een bijzonder talentvolle man. En wat een rotjeugd, hè?”
We pakten een ladder en plakten de twee losgescheurde stroken weer terug op hun plaats. Zijn vlinderdasje zat weer recht. Het resultaat was verbluffend. Op één schoonheidsfoutje na: een wit gerafeld lijntje kregen we niet weggewerkt en liep dwars over zijn bruine bolle neus. Maar de lerares was tevreden met haar postume eerbetoon aan ‘Wacko Jacko’. Hij zou het haar wel vergeven, dat van die neus.